Grapefruit, citrus paradisi, is een subtropische citrusboom, afkomstig uit het Caribisch gebied. Grapefruit zou het resultaat moeten zijn van een combinatie tussen de zoete sinaasappel (C.sineus) en van de pomelo (C. grandis).

Tot de negentiende eeuw werd de vrucht ook wel de “forbidden fruit” genoemd. Pas rond 1800 kreeg het de naam grapefruit nadat men deze boom in Amerika begon te planten. Niet zo zeer vanwege de “grape”-of druivensmaak, maar door het uiterlijk en omdat het in trossen groeit.

Sterker nog, in het begin werd de boom vooral geplant om zijn prachtige groene glanzende bladeren, witte vierbladige bloemen en geeloranje vruchten. Toen men ontdekte dat deze citrus boom ook nog eens eetbare vruchten had, werd de boom pas echt populair en werd het door het hele land verscheept. Vandaag de dag is Amerika na China de grootste producent van grapefruit.

• In aromachologie is vastgesteld dat vrouwen die naar grapefruit ruiken wel 5 tot 10 jaar jonger worden beschouwd door mannen.
• Grapefruit behoort tot een van de “Zeven Wonderen van Barbados” omdat de vrucht als eerste op Barbados werd “uitgevonden”.
• Grapefruit wordt beschouwd als een van de gezondste voedingsmiddelen ter wereld.